Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het VK niet de verplichtingen is nagekomen die op hem rusten krachtens art. 260 lid 1 VWEU. Het VK heeft niet tijdig maatregelen genomen ter uitvoering van het arrest van 17 oktober 2018 en moet een forfaitaire som van € 32 mln betalen.
In verband met het arrest van het Hof van Justitie EU van 17 oktober 2018, nr. C‑503/17 (Commissie/Verenigd Koninkrijk) stelt de Europese Commissie beroep in tegen het VK om vast te stellen dat het VK het arrest niet heeft uitgevoerd. Verder verzoekt de EC het Hof van Justitie EU om een financiële sanctie op te leggen. Het Hof van Justitie EU heeft in het arrest geoordeeld dat het VK zijn verplichtingen niet is nagekomen door het gebruik van gemerkte brandstof voor particuliere pleziervaartuigen toe te staan.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het VK niet de verplichtingen is nagekomen die op hem rusten krachtens art. 260 lid 1 VWEU. Het VK heeft namelijk niet tijdig, op 15 september 2020, alle maatregelen genomen ter uitvoering van het arrest van 17 oktober 2018. Het VK wordt vervolgens veroordeeld tot het betalen van een forfaitaire som van € 32 mln.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 260
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht, Accijns en verbruiksbelastingen
Editie: 2 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag