Belanghebbende, X, verhuurt een perceel grond aan een bv waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. Per 1 januari 2001 valt het perceel onder de terbeschikkingstellingsregeling. Op 1 april 2006 eindigt deze werkzaamheid door de beëindiging van de huurovereenkomst. In het kader van de aanslagregeling 2002 had de inspecteur verzocht om een specificatie van de opbrengst van de ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen en om een specificatie van de onroerende zaken waarvan X in een bijlage had vermeld dat de ‘Taxatiewaarde per 1 januari 2002' € 621.225 bedroeg. Bij de aanslagregeling 2006 gaat de inspecteur voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk en woning uit van een waarde in het economische verkeer van het perceel per 1 januari 2001 van € 410.000.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur door de aangifte IB/PVV 2002 te volgen geen rechtens te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat hij akkoord was met de waarde van het perceel per 1 januari 2001. Bij de aanslagregeling 2002 heeft X melding gemaakt van de taxatiewaarde op 1 januari 2002. Reeds door de vermelding van deze afwijkende datum, heeft bij X niet de indruk kunnen ontstaan dat de door X vermelde ‘Taxatiewaarde per 1 januari 2002' van € 621.225 door de inspecteur is beoordeeld en juist is bevonden. Ook verder heeft de inspecteur geen gedragingen vertoond die bij X de indruk hebben kunnen wekken dat de waarde(ring) van het perceel onderwerp van de aanslagregeling 2002 was.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92