Belanghebbende, X vof, houdt zich bezig met de groothandel in telecommunicatie-apparatuur en randapparatuur. De inspecteur stelt naar aanleiding van de door X vof ingediende btw-aangiften een boekenonderzoek in. Op grond van de resultaten van het boekenonderzoek honoreert de inspecteur de verzoeken om btw-teruggaaf van X vof niet. De inspecteur hecht er hierbij belang aan dat G, een van de leveranciers van X vof, niet te traceren valt.
Hof Leeuwarden (MK I, 18 oktober 2012, 11/00231, V-N 2012/63.2.3) oordeelt dat de inspecteur terecht geen teruggaaf heeft verleend van de op de facturen van G vermelde btw. Het hof overweegt daarbij dat uit het onderzoek dat de inspecteur naar het bestaan van G heeft ingesteld, moet worden geconcludeerd dat G niet kon worden geïdentificeerd en niet kon worden aangetroffen. Verder overweegt het hof nog dat X vof heeft nagelaten te onderzoeken of de op de factuur vermelde ondernemer geïdentificeerd kon worden aan de hand van de gegevens die op de factuur waren vermeld. Volgens het hof had X vof een dergelijk onderzoek moeten instellen gezien de door X vof geschetste omstandigheden waaronder de levering heeft plaatsgevonden. De facturen zijn dan ook niet op de voorgeschreven wijze opgemaakt, zodat X vof geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15