Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. In 2008 is X op zoek naar een nieuwe huurruimte voor de bv. Makelaar E weet een geschikte locatie voor de bv. X wil in eerste instantie echter slechts één à anderhalf jaar huren. E stelt daarom een huurderskorting van € 70.000 in het vooruitzicht als A bv de ruimte voor zeven jaar gaat huren. Met A bv als nieuwe huurder, zou Q bv namelijk belang hebben bij koop van het pand. Bij de (ver)koop van het pand aan Q bv wordt X vervolgens tussengeschoven en geniet zij een voordeel van € 70.000. De inspecteur is van mening dat het voordeel dat X geniet als ROW in de belastingheffing moet worden betrokken.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bij de verkoop van het pand ROW heeft genoten. Volgens de rechtbank maakt X namelijk niet aannemelijk dat zij een koopoptie op het pand zou hebben gehad, dan wel op enig moment de intentie heeft gehad tot aankoop van het pand. De rechtbank merkt verder op dat het aannemelijk is dat X het bedrag van € 70.000 heeft ontvangen als tegenprestatie voor haar medewerking aan de totstandkoming van het huurcontract, omdat de koper van het pand daar belang bij had. De aanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90