Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de naheffing niet kan worden gesaldeerd met een teruggaaf. Pas als in rechte komt vast te staan dat X bv verplicht is tot terugbetaling van het voorschot en daaraan gevolg geeft, kan zij een teruggaaf claimen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv is een projectontwikkelaar en koopt in april 2008 samen met D bv een bouwperceel. Zij verkopen dit door aan E bv die in juli 2008 een voorschot van € 3 mln. betaalt aan X bv. In geschil is of zij daarom BTW is verschuldigd. Volgens X bv is het een lening en moet zij het met rente terugbetalen. De levering van het bouwperceel vindt uiteindelijk nimmer plaats. In september 2008 koopt X bv samen met twee andere partijen percelen cultuurgrond. In oktober 2008 draagt X bv haar rechten hierin na ontvangst van € 2,8 mln. over aan E bv. In geschil is of X bv hiermee een belaste dienst verricht. Volgens Rechtbank Noord-Holland houdt het voorschot rechtstreeks verband met de verkoop van het bouwperceel en is de contractsovername met betrekking tot de cultuurgrond een belaste dienst. X bv stelt in hoger beroep dat er nog een civiele zaak over het voorschot loopt.
Hof Amsterdam (V-N 2021/4.1.3) oordeelt dat de naheffing niet kan worden gesaldeerd met een teruggaaf op de voet van art. 29 Wet OB 1968. Pas als in rechte komt vast te staan dat X bv verplicht is tot terugbetaling van het voorschot en daaraan gevolg geeft, kan zij een teruggaaf claimen. X bv mocht als enige haar rechten inzake de cultuurgrond overdragen aan een derde. De twee andere kopers verkeerden niet in die positie en hebben dus niet (mede) de dienst verricht. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Wet op de omzetbelasting 1968 29
Wet op de omzetbelasting 1968 8