Rechtbank Den Haag oordeelt dat de standstill-bepaling (art. 64 VWEU) van toepassing is op het banktegoed dat wordt aangehouden op Jersey. De IB-navorderingsaanslagen kunnen dus in zoverre in stand blijven.

Mevrouw X doet in 2014 een beroep op de inkeerregeling. Het betreft onder meer een bankrekening die bij de Bank of Scotland Internationalop Jersey (Kanaaleilanden) wordt aangehouden. In geschil zijn de IB-navorderingsaanslagen over 2003 tot en met 2009. In de tussenuitspraak van 10 maart 2016 (ECLI-code: …)is uitgemaakt dat het banktegoed wordt aangehouden in een staat buiten de EU, zijnde een derde land. In geschil is of de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar daarop onverkort van toepassing is, ondanks dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld bij de navordering.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de standstill-bepaling (art. 64 VWEU) van toepassing is op het onderhavige banktegoed. De navorderingsaanslagen kunnen dus in zoverre in stand blijven. Dit blijkt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (15 februari 2017, nr. C 317/15, V-N 2017/12.5) en de Hoge Raad (2 juni 2017 nr. 14/00528, V-N 2017/28.4,nr. 14/00969, V-N 2017/28.5). De aanslagen worden verminderd conform het gezamenlijke standpunt van partijen.

Lees ook het thema De inkeerregeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 64

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen