X bv vormt samen met een dochter-bv een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In augustus 2003 sluit de dochter-bv een overeenkomst tot kredietverstrekking af met G bv. In 2003 wordt aldus € 391.250 verstrekt aan deze bv. X bv boekt de vordering op G bv ad € 391.250 in haar vpb-aangifte over 2003 geheel af. In geschil is of de inspecteur dit terecht corrigeert.
Rechtbank Breda oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat het op 31 december 2003 redelijk zeker was dat de lening in het geheel niet zou worden terugbetaald. Het Baksteen-arrest geldt ook bij een waardevermindering van een actiefpost. G bv maakt in 2003 een bescheiden winst en heeft ook een positief eigen vermogen. X bv wijst vergeefs op de jaarstukken van G bv over 2004. Hierin staat weliswaar een afwaardering van een vordering op een bouwbedrijf en een claim inzake de Wet Ketenaansprakelijkheid, doch dit zijn geen feiten en omstandigheden die op de balansdatum al aanwezig zijn. Het maakt niet uit dat de claim mogelijk betrekking heeft op de periode van vóór 2003. Dit neemt namelijk niet weg dat de claim nog niet bestaat op de balansdatum. Het beroep van X bv is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Breda