Staatssecretaris Snel van Financiën heeft schriftelijk antwoord gegeven op tijdens het wetgevingsoverleg van 30 oktober 2017 door de Tweede Kamer gestelde vragen over het wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling. Het betreft vragen van technische aard.

Vragen over de wenselijkheid van dit wetsvoorstel in combinatie met de in het regeerakkoord aangekondigde afschaffing van de dividendbelasting worden mondeling beantwoord tijdens het tweede wetgevingsoverleg op 6 november 2017.

De staatssecretaris antwoordt dat de voorgestelde antimisbruikbepaling voortborduurt op de thans in de Wet VPB 1969 en de Wet DB 1965 opgenomen antimisbruikbepalingen voor de bestrijding van misbruik in moeder-dochterrelaties die ingevolge de Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 met ingang van 1 januari 2016 zijn aangescherpt. Ten aanzien van het ondernemingsvereiste is het kabinet van mening dat er geen sprake is van strijdigheid met het EU-recht. Ook verwacht het kabinet dat met de aanscherping van de substance-eisen een effectieve stap wordt genomen tegen kunstmatige structuren. In de tweede nota van wijziging worden enkele redactionele wijzigingen aangebracht in het wetsvoorstel.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2017

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 6 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen