Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente de waarde van de woonboot van X voor de roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting niet te hoog heeft vastgesteld.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woonboot, de ligplaatsrechten, de bijbehorende grond, de steiger en het water waarin de boot is gelegen. De woonboot is ongeveer 16 meter lang en vier meter breed. Voor de grond, de steiger en het water heeft X een aanslag OZB gekregen, gebaseerd op een waarde van € 36.000. Tegen deze aanslag heeft X geen rechtsmiddelen aangewend. De heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwkoop heeft X tevens een aanslag roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting opgelegd naar een grondslag van € 203.000. X is het niet eens met deze aanslag omdat hij vindt dat de waarde van de woonboot te hoog is vastgesteld door de gemeente.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente de waarde van de woonboot van X voor de roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting niet te hoog heeft vastgesteld. Bij de vaststelling van de waarde is voldoende rekening gehouden met de door X als waardedrukkend gestelde omstandigheden (daklekkage, slechte staat van het dakbeschot, verrotte kozijnen en losse en gescheurde vloertegels in de douche). Het hof overweegt nog dat bij een object als de onderhavige de ligplaatsrechten in hoge mate bepalend zijn voor de waarde in het economische verkeer van het geheel. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Gravenhage

5

Gerelateerde artikelen