Rechtbank Haarlem oordeelt dat uit de pensioenbrief en art. 10c, onderdeel d, Uitv. besl. LB volgt dat de pensioenregeling van belanghebbende ultimo 2006 geen verplichting tot partnerpensioen meer omvat.

Belanghebbende (X bv) heeft een pensioen toegezegd aan haar dga (B). Het pensioen is (gedeeltelijk) in eigen beheer verzekerd. In de pensioenbrief is ook een weduwepensioen opgenomen voor A, de vrouw van B. In 2006 overlijdt A. De inspecteur is van mening dat het deel van het pensioen dat aan het weduwepensioen is toe te rekenen in 2006 moet vrijvallen.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat uit de pensioenbrief en art. 10c, onderdeel d, Uitv. besl. LB volgt dat de pensioenregeling van belanghebbende ultimo 2006 geen verplichting tot partnerpensioen meer omvat. Op grond van goed koopmansgebruik moet dan het gedeelte van de op de balans van belanghebbende opgenomen pensioenvoorziening dat de tegenwaarde vormt van het opgebouwde recht op weduwepensioen ten gunste van het resultaat vrijvallen. Ruil van het weduwepensioen tegen extra ouderdomspensioen is volgens de rechtbank ook niet mogelijk. De rechtbank wijst er op dat met het overlijden van A het recht op partnerpensioen is vervallen en er dus niet langer meer een recht bestaat dat kan worden geruild tegen een ander recht. De rechtbank past het vastgestelde verlies nog wel aan.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

Editie: 13 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen