Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat X en de inspecteur het er over eens zijn dat bij het vaststellen van de aanslag de wettelijke bepalingen juist zijn toegepast. De klachten van X over de wijze van belastingheffing kunnen dan niet tot verlaging van de aanslag leiden.

Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van X bedraagt € 35.105. Hierover is X € 10.531 aan IB verschuldigd. X acht de door hem verschuldigde belasting te hoog. Hij is van mening dat voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen moet worden uitgegaan van het daadwerkelijk behaalde rendement. X beroept zich niet op art. 1 EP EVRM.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat zij de wettelijke regeling niet buiten toepassing mag laten, omdat zij de innerlijke waarde of billijkheid van de wet niet mag beoordelen. Nu partijen het er over eens zijn dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen juist heeft toegepast, verwerpt de rechtbank de klachten van X.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 10 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen