Rechtbank Haarlem verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de gemachtigde van X bij herhaling heeft verzuimd een schriftelijke machtiging te overleggen. Hof Amsterdam stemt in met de beslissing van de rechtbank.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2007 die is opgelegd conform de door X ingediende aangifte. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, waarna een gemachtigde namens X beroep instelt bij Rechtbank Haarlem. Deze rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de gemachtigde bij herhaling heeft verzuimd een schriftelijke machtiging te overleggen. In geschil is of de niet-ontvankelijkverklaring terecht is.

Hof Amsterdam stemt in met de beslissing van Rechtbank Haarlem om het beroep van X niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof merkt op dat de rechtbankstukken geen grieven bevatten op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de in geding zijnde aanslagen, die zijn opgelegd in overeenstemming met de aangifte van belanghebbende, te hoog zijn. Ook in hoger beroep heeft de gemachtigde, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, verzuimd de gronden van het beroep te vermelden. Ook heeft hij geen cijfermatige conclusie aan zijn bezwaren verbonden. Het beroep is daarmee terecht niet-ontvankelijk verklaard. De klachten van de gemachtigde over de rechtbankzitting treffen geen doel. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:24-2

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 27 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen