Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat de gemeente Nijmegen in dit geval mocht uitgaan van haar eigen raming van de bouwkosten in plaats van de door X opgegeven werkelijke bouwkosten van het project.

Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning aan voor de bouw van een pand. In de bouwaanvraag raamt X de bouwkosten op € 29 mln. exclusief btw. Bij het vaststellen van de aanslag leges besluit de heffingsambtenaar de aangegeven bouwkosten te verhogen naar € 37.994.873,95 exclusief btw, hetgeen leidt tot een legesaanslag van ruim € 550.000. In geschil is of de gemeente voor de berekening van de leges mocht uitgaan van een eigen raming van de bouwkosten of dat zij had moeten uitgaan van de door X in bezwaar opgegeven aannemingssom.

Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat de gemeente Nijmegen in dit geval mocht uitgaan van haar eigen raming van de bouwkosten in plaats van de door X opgegeven werkelijke bouwkosten van het project. Als er een aannemingssom aanwezig is, is deze leidend, tenzij de gemeente aannemelijk maakt dat de overeengekomen aannemingssom niet kan dienen ter bepaling van de bouwkosten (HR 27 juni 2008, nr. 42.333, BNB 2008/236). De heffingsambtenaar van de gemeente slaagt in die bewijslast op grond van het door hem ingebrachte rapport met een raming die zoveel hoger uitkomt dan de overeengekomen aannemingssom, dat het vermoeden is gerechtvaardigd dat de aannemingssom niet alle vergunde werkzaamheden betreft. X heeft dit vermoeden niet kunnen weerleggen, omdat zij geen inzicht heeft gegeven in het volledige aan de opdrachtbevestigingen ten grondslag liggende bestek. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229-1-b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Nederland

Editie: 27 maart

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen