De Hoge Raad oordeelt dat de bestuursrechter niet gehouden is om te beslissen op een verzoek over de wijze van uitbetaling van een proceskostenvergoeding.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een WOZ-beschikking 2013 van de gemeente Bergambacht. Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van X gegrond en verlaagt de vastgestelde WOZ-waarde. Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank met uitzondering van het dictum over de proceskostenvergoeding. Het hof veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van X voor een bedrag van € 2074. Het hof spreekt zich niet uit over het verzoek van X om de proceskostenvergoeding over te maken naar de rekening van een derde. Tegen deze laatste overweging stelt X beroep in cassatie in.

De Hoge Raad oordeelt dat de bestuursrechter niet gehouden is om te beslissen op een verzoek over de wijze van uitbetaling van een proceskostenvergoeding. Een dergelijke verplichting volgt niet uit art. 8:75 Awb, noch uit enige andere wettelijke bepaling. Het cassatieberoep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 februari

61

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen