Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door de opschorting de uitspraaktermijn nog niet was verstreken op het moment dat belanghebbenden de gemeente in gebreke stelden. Daarom geen recht op dwangsom.

Belanghebbenden zijn eigenaar van een woning in de gemeente Reimerswaal. In geschil is de WOZ-waarde 2014 die door de gemeente is bepaald op € 499.000. Belanghebbenden bepleiten een waarde van € 470.000 en claimen daarnaast een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door de opschorting de uitspraaktermijn nog niet was verstreken op het moment dat belanghebbenden de gemeente in gebreke stelden. De uitspraaktermijn voor het bezwaar 2014 wordt op grond van art. 7:10 lid 2 Awb opgeschort gedurende de periode van verzuimherstel. De beslistermijn verstrijkt daardoor (pas) op 12 januari 2015. De ingebrekestelling van belanghebbenden van 1 januari 2015 is daarmee prematuur, zodat X geen recht heeft op een dwangsom. De rechtbank stelt vervolgens de WOZ-waarde van de woning van belanghebbenden in goede justitie vast op een bedrag van € 485.000. Anders dan de heffingsambtenaar acht de rechtbank een verkoop van een woning door erfgenamen bruikbaar bij de waardebepaling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen