Aan X is voor belastingjaar 2006, wegens het gebruik van een verzorgingstehuis, een aanslag OZB opgelegd. Daarbij is op grond van art. 220f, achtste lid, Gemeentewet (oud) een vermindering wegens woondelen toegepast. Na beroep en hoger beroep heeft de Hoge Raad op 17 september 2010, nr. 09/02047, LJN BL5650, arrest gewezen en de zaak verwezen naar Hof 's-Hertogenbosch. In geschil is de hoogte van de vermindering van de aanslag op grond van art. 220f, lid 8, Gemeentewet
Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat, ingevolge de Hoge Raad heeft overwogen, 67 percent van de waarde van de ondergrond aan de woondelen dient te worden toegerekend; dit is 67 percent van € 230.000 (zie 2.5) oftewel € 154.100. Voor de onbebouwde grond beroept X zich op de in r.o. 4.3.2 van het arrest genoemde uitzondering, die inhoudt dat de functie van de onbebouwde grond, of specifieke delen daarvan, zo nauw met de functie van wonen samenhangt, dat daaraan dezelfde kwalificatie moet worden toegekend als aan dat deel van de opstal. X, op wie deze bewijslast rust, slaagt hier niet in, omdat aan hetgeen hij stelt en aan foto's is overgelegd niet de conclusie kan worden verbonden dat de onbebouwde grond, of specifieke delen daarvan, hoofdzakelijk dienstbaar is aan woondoeleinden. Het hoger beroep is gegrond, de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch