De heer X dient zijn IB-aangifte over 2007 niet in binnen de daarvoor gestelde termijn. In beroep stelt X dat hij dat jaar niet in Nederland woonde maar in Bulgarije en dat de ambtshalve aanslag daarom vernietigd moet worden. Volgens X was hij slechts eens in de 5 à 6 weken in Nederland in verband met zakelijke werkzaamheden en familiebezoek. Hij zou dan hebben gelogeerd bij zijn 20-jarige dochter. Rechtbank Breda oordeelt dat de bewijslast ten nadele van X moet worden omgekeerd en dat hij met de door hem overgelegde stukken niet bewijst dat hij in Bulgarije woonde. X was namelijk nauw betrokken bij de doorstart van een failliete Nederlandse bv, hield hier een huis en bankrekeningen aan en reed in een auto met Nederlands kenteken. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X vanwege zijn aanmerkelijke belangen in diverse in Nederland gevestigde bv's verplicht was IB-aangifte te doen. Bovendien genoot X loon ter zake van in Nederland verrichte arbeid. De woonplaats van X bevond zich in 2007 in Nederland, zodat X als binnenlands belastingplichtige is onderworpen aan de IB-heffing en aan de heffing van premie volksverzekeringen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch