Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaand woonhuis met bijgebouwen in de gemeente Nieuwkoop. De woning staat op een perceel grond van in totaal 2350 m² dat bestaat uit 1390 m² grond met inbegrip van een dijk en 960 m² openbaar vaarwater. Het gehele perceel behoort tot de waterkering als bedoeld in art. 5 van de Keur. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente bij het bepalen van de WOZ-waarde terecht de vrijstelling voor waterverdedigingswerken van art. 2, eerste lid, onderdeel f, Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ niet heeft toegepast.
Hof 's-Gravenhage (MK III, 4 mei 2011, BK-10/00213) oordeelt dat de vrijstelling voor waterverdedigingswerken ook van toepassing is op particuliere eigendommen. Het hof overweegt dat de wetsgeschiedenis aanknopingspunten biedt voor zowel het standpunt van de heffingsambtenaar dat de vrijstelling alleen geldt voor werken die in eigendom zijn van overheidslichamen, als voor het standpunt van X dat deze ook geldt voor werken in particuliere eigendom. Aangezien de wetsgeschiedenis niet eenduidig is, prevaleert volgens het hof de duidelijke tekst van de wet en van de verordening en is het gelijk aan X. Het hof is van mening dat de vrijstelling van toepassing is op 458 m² grond. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde van € 819.100 naar € 810.800. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).