Hof Amsterdam oordeelt dat de 25%-regeling maakt dat de koop/aanneemsom van het appartement niet de waarde in het economische verkeer weergeeft. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een appartement dat in 2010 is opgeleverd. In 2008 heeft X een koop/aannemingsovereenkomst voor het appartement gesloten voor een vrij op naam prijs van € 344.000. Op grond van aanvullende bijzondere bepalingen bij de overeenkomst is 25% van de koopsom eerst opeisbaar bij vervreemding van de woning, voor zover daarbij meer wordt verkregen dan het reeds betaalde bedrag. In geschil is of deze 25%-regeling invloed heeft op de WOZ-waarde 2011 met als waardepeildatum 1 januari 2010. De gemeente, die de WOZ-waarde heeft vastgesteld op de koop/aanneemsom, meent van niet.

Hof Amsterdam (EK VI, 20 februari 2014, 13/00247, V-N vandaag 2014/429) oordeelt dat de kortingsregeling van 25% maakt dat de koop/aanneemsom van het appartement niet de waarde in het economische verkeer weergeeft. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de regeling niet los kan worden gezien van de waarde van de woning. De regeling is niet persoonsgebonden, maar objectgebonden en vormt in feite een korting op het object. Het hof verwijst in dit verband naar een eerdere uitspraak van 5 september 2013, nr. 12/00546, V-N 2013/60.22.12. Het hof kan zich vinden in de verlaging van de WOZ-waarde met € 25.000 die de rechtbank heeft toegepast, zijnde de (contante) korting die de projectontwikkelaar heeft gegeven aan een koper die geen gebruik maakte van de kortingsregeling. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

1

Gerelateerde artikelen