X is eigenaar van een recreatieterrein. De gemeente heeft de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2008 vastgesteld op € 5.478.000. In geschil is de vraag of deze waarde juist is.
Rechtbank Zutphen oordeelt dat de waarde van het water (€ 0,48 per m²) niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat dit op € 1 moet worden vastgesteld. Met betrekking tot de vastgestelde waarde van het strand en de ligweiden overweegt de rechtbank dat, gelet op de uitspraak van 7 april 2010 van Hof Arnhem (LJN BM2112), een deel daarvan geacht moet worden te zijn begrepen in de waardering van het water. De rechtbank stelt dat deel in goede justitie op de helft van de oppervlakte van het water, te weten 503.437,50 m² (1/2 x 1.006.875), waarmee een oppervlakte strand en ligweiden resteert van 369.412,50 m² (872.850 - 503.437,50) met een waarde van € 1.137.790,50 (369.412,50 x 3,08). Naar het oordeel van de rechtbank is de waarde van het strand en de ligweiden dus € 1.550.587,50 (€ 2.688.378,00 - 1.137.790,50) te hoog vastgesteld. De fietspaden zijn een openbare weg in de zin van art. 4 Wegenwet en dus een uitgezonderd object in de zin van art. 2, eerste lid, onderdeel d, Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ. Dat de fietspaden na zonsondergang op grond van het terreinreglement niet toegankelijk zijn, kan daaraan niet afdoen. Naar het oordeel van de rechtbank is ten onrechte de waarde van de fietspaden (€ 81.589,42) betrokken in de waardevaststelling van het recreatieterrein. De rechtbank stelt de waarde van het recreatieterrein aldus afgerond vast op € 3.845.823.
Lees ook het thema over de WOZ.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Zutphen