Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een gestapelde woning (104 m²) met een inpandige berging/box. De woning is gebouwd in 1995. X heeft op 2 februari 2004 een bedrag van € 363.500 betaald voor de woning. In geschil is de WOZ-waarde 2009 die door de gemeente is vastgesteld op een bedrag van € 460.500.
Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente heeft voldaan aan de op haar rustende plicht om de WOZ-waarde aannemelijk te maken. Hetgeen X daar tegenover stelt, is voor het hof onvoldoende om anders te oordelen. Met betrekking tot de gezochte waarde, aangeduid als ‘de waarde in het economische verkeer', is niet vereist dat een eventuele waardevermeerdering van de onroerende zaak na de aankoop daarvan door de desbetreffende belanghebbende gerealiseerd is. Het betoog van X dat "belasting wordt geheven over de gestegen waarde van de onroerende zaak"? miskent dat de heffingsmaatstaf voor een aantal belastingen, waaronder de OZB, wordt gevormd door de waarde van de desbetreffende onroerende zaak en niet door de – door middel van verkoop of anderszins – (in geld) tot uitdrukking gekomen waarde. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.