Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande villa met inpandige garage met een inhoud van ongeveer 1.025 m². In geschil is de WOZ-waarde 2009 die door de heffingsambtenaar van de gemeente Barendrecht is vastgesteld op € 1.025.000. Rechtbank Dordrecht verklaart het door X ingestelde beroep ongegrond.
Hof 's-Gravenhage oordeelt anders dan de rechtbank dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning ten minste € 1.025.000 bedraagt. Het hof komt tot dit oordeel na afweging van hetgeen partijen over en weer in het geding hebben aangedragen, in het bijzonder de taxatierapporten van beide partijen. Dat het door X ingebrachte rapport is opgemaakt voor financiering is voor het hof geen aanleiding aan dat rapport geen of een mindere waarde toe te kennen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het juiste waardebegrip wordt gehanteerd – onderhandse vrije verkoopwaarde – en dat de waarde is onderbouwd met verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. Het is het hof alleen niet duidelijk waarom het rapport een waarde van € 825.000 noemt terwijl uit de vergelijking met de referentiewoningen een waarde naar voren komt van € 894.841. Het hof sluit bij laatstgenoemde waarde aan en stelt de waarde in goede justitie vast op € 895.000. Het hoger beroep van X is gegrond.