Hof Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde van de woning ten minste € 229.000 bedraagt.

Belanghebbende, X, heeft het recht van erfpacht met het recht van opstal met betrekking tot een vrijstaande woning in de gemeente Coevorden. Tot de onroerende zaak behoort een perceel bosgrond van 1.410 m². Eigenaar van de grond is Staatsbosbeheer. In geschil is de WOZ-waarde 2008 die door de heffingsambtenaar is bepaald op € 229.000. Onder meer in geschil is of de heffingsambtenaar bij het bepalen van de waarde voldoende rekening heeft gehouden met de verslechterde waterhuishouding door het in 2005 in werking getreden Herstelplan Geeserstroom.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde van de woning ten minste € 229.000 bedraagt. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de drie referentiewoningen niet op een bosperceel zijn gelegen. Niet duidelijk is of de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met de verschillen in ligging. Het is niet duidelijk of de gemeente rekening heeft gehouden met de wateroverlast door de verschillende waterhuishouding en verschillende grondwaterstanden. De stelling van de heffingsambtenaar dat hij bij de uitpandige opneming geen wateroverlast heeft geconstateerd, is onvoldoende. Het hof besluit de waarde zelf vast te stellen op € 209.000, aangezien ook X niet aannemelijk maakt dat de waarde € 189.000 moet bedragen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Leeuwarden

0

Gerelateerde artikelen