X bv is het niet eens met de WOZ-waarde 2020 van haar kantoorpand.
Rechtbank Midden-Nederland verwerpt het verzoek van X bv om de WOZ-waarde van het kantoorpand te bepalen op basis van de residuele grondwaarde. De rechtbank acht dit te speculatief aangezien het pand nog maar kort leeg staat en het op de waardepeildatum geenszins zeker was dat het pand zal worden gesloopt. Zolang de sloopplannen niet concreet zijn, is het kantoorpand in principe een verhuurbaar object. De heffingsambtenaar mocht de waarde vaststellen op basis van de huurwaardekapitalisatiemethode. X bv betwist ook de hoogte van de kapitalisatiefactor, maar de heffingsambtenaar heeft die volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt. De heffingsambtenaar mag bij het onderbouwen van de factor gebruik maken van getaxeerde huren, zolang die maar aannemelijk gemaakt worden. Het huurcijfer van een van de referentieobjecten is niet bruikbaar als onderbouwing van de getaxeerde huurwaarden wegens ontbreken van de huurlijst. Op basis van twee andere referentieobjecten is de factor toch aannemelijk. Het beroep van X bv is ongegrond, maar X bv krijgt wel een ISV van € 1000 wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland