Belanghebbende, X, is gevestigd in Nederland en drijft een transportonderneming die zich richt op internationaal vrachtvervoer over de weg. De door X ingehouden bedragen aan loonheffing van haar werknemers, draagt X niet af. In verband hiermee heeft de inspecteur over het jaar 2007 een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd in overeenstemming met de ingediende aangiften loonheffing in 2007. X stelt zich op het standpunt dat artikel 2, lid 4 Wet LB van toepassing is. Alsdan zou X volgens de inspecteur moeten aantonen dat de chauffeurs die in Duitsland wonen, hun dienstbetrekking nagenoeg geheel buiten Nederland vervullen.
Rechtbank Leeuwarden gaat niet in op het standpunt van X maar oordeelt dat X verplicht is het ingehouden bedrag op aangifte af te dragen. Indien X meent dat de ingehouden bedragen niet juist zijn, behoort zij deze toch af te dragen en vervolgens bezwaar te maken tegen de afdracht. X heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hoewel X tegen de naheffingsaanslag een rechtsmiddel kan aanwenden, heeft de Hoge Raad eerder beslist (AX9011) dat het niet past in de systematiek van de loonbelasting dat achteraf in het kader van een naheffing kan worden teruggekomen op het bedrag dat van werknemers is ingehouden. De rechtbank komt tot de conclusie dat de opgelegde naheffingsaanslag terecht en tot op het juiste bedrag aan X is opgelegd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Leeuwarden