Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een lening ondanks een herrekening van het aflossingsschema kwalificeert als eigenwoningschuld omdat er een contractuele aflossingsverplichting bestaat.
In deze zaak (29 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2017) zijn de feiten als volgt. Een vrouw sluit in mei 2019 een overeenkomst voor de aankoop van een bouwkavel en bouw van een woonhuis. De aankoop en bouw financiert zij door middel van een hypothecaire geldlening. De lening ziet deels op de aankoop van de grond en deels op de bouw van het woonhuis.
In de hypotheekakte is opgenomen dat zij de totale lening in maximaal driehonderd maandelijkse termijnen dient af te lossen. In verband met financiële problemen krijgt de vrouw in september 2019 uitstel van betaling van de aflossingen van het deel van de lening dat ziet op de bouw van het woonhuis.
De inspecteur is van mening dat het betreffende deel van de lening niet kwalificeert als eigenwoningschuld omdat er geen contractuele aflossingsverplichting bestaat en corrigeert de aangifte.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant denkt daar anders over. In de hypotheekakte is opgenomen dat de vrouw bij het aangaan van de lening in mei 2019 verplicht is om de lening in driehonderd maandelijkse termijnen af te lossen. Daarmee is voldaan aan de eis van de contractuele aflossingseis van art 3.119a lid 1 onderdeel b Wet IB 2001. Er is geen overtuigend bewijs dat er bij het sluiten van de lening andere bedoelingen waren.
Daarnaast verklaart de vrouw geloofwaardig dat het uitstel in verband met financiële problemen is verleend en dat uitstel van betaling van de aflossingen niet voorzien was ten tijde van het aangaan van de lening. De rechter oordeelt dat het nieuwbouwdeel van de lening in 2019 kwalificeert als eigenwoningschuld als bedoeld in art. 3.119a Wet IB 2001.
Belang voor de praktijk
Art. 3.119a Wet IB 2001 vormt de basis van de renteaftrekregeling voor de eigenwoning. Het artikel bepaalt wat het maximale bedrag is van de schulden (de eigenwoningschuld) waarvan de rente als aftrekbare kosten eigen woning in aftrek mogen worden gebracht. Er kan pas sprake zijn van een eigenwoningschuld als voldaan is aan vier voorwaarden:
- de schuld is aangegaan in verband met de eigen woning;
- de schuldenaar de contractuele verplichting heeft tot aflossing in maximaal 360 maanden;
- er wordt voldaan aan de aflossingsverplichting;
- bij de aangifte inkomstenbelasting worden schuldstand en aflossingen gemeld.
Wordt aan één van de voorwaarden niet voldaan, dan is geen sprake (meer) van een eigenwoningschuld. De rente is dan niet aftrekbaar en de schuld verhuist van box 1 naar box 3.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting