Een moeder leent 1 miljoen euro aan haar dochter en haar partner. Omdat de rente niet tijdig is betaald, eist moeder de lening op. Volgens Hof Amsterdam is het opeisen van de lening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
De zaak verloopt als volgt. In 2009 leent moeder 1 miljoen euro aan haar dochter en haar toenmalige partner. In de notariële akte leggen zij vast dat de aflossingsvrije lening pas na 30 jaar opeisbaar is. De rente bedraagt 1% per jaar. Er is een positieve hypotheekverklaring opgenomen. Tevens is bepaald dat de lening direct opeisbaar is als de schuldenaar de verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt en niet binnen acht dagen na ingebrekestelling alsnog nakomt.
In 2014 is de relatie tussen dochter en haar partner verbroken. De verschuldigde rente over 2014 wordt 44 dagen te laat betaald. Moeder eist de geldlening op. Dat vindt het hof te ver gaan. Het hof overweegt dat uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de familieomstandigheden een duidelijke rol hebben gespeeld bij het aangaan van de lening. Ook speelt een rol dat er slechts sprake was van een korte periode van achterstalligheid van de rentebetalingen kort nadat de relatie van de dochter met haar partner verbroken was. Volgens het hof is het opeisen van de lening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarom onaanvaardbaar.
Belang voor de praktijk
In de huidige woningmarkt wint de familiebanklening aan populariteit. Vaak ligt de focus op de fiscaliteit. Voorkomen moet worden dat de Belastingdienst een belastbare schenking constateert. Een zakelijk vormgegeven overeenkomst van geldlening is dan een basisvereiste.
In de praktijk blijkt de fiscaliteit niet zaligmakend. Het is goed om van tevoren na te denken over wat er gebeurt als de omstandigheden (in negatieve zin) wijzigen. Denk hierbij aan situaties waarbij het besteedbare inkomen van het kind drastisch daalt, zoals bij werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of faillissement. Maar ook met situaties van echtscheiding en overlijden moet vooraf rekening gehouden worden.
In deze procedure stelde moeder overigens dat de lening bij het verbreken van de relatie van dochter en haar partner direct opeisbaar was. Omdat de notariële akte daar niet in voorzag, wees de rechter dat af. De moeder vond dat de overeenkomst op dat punt op grond van de redelijkheid en de billijkheid aangevuld moest worden. Ook die eis wees het hof af.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Natìonale Nederlanden