De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) wil dat de staatssecretaris de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting terugdraait. De beroepsorganisatie wil ruimte om de uitvoering van het wetsvoorstel samen met de Belastingdienst vorm te geven.

Het bezwaar van de notarissen is gericht op de extra administratieve lasten. In de nota van wijziging wordt art. 15a WBR aangevuld met nadere regels over de schriftelijke verklaring die moet worden afgelegd als het belastingtarief van 2 procent of de startersvrijstelling wordt gebruikt. Deze verklaring moet plaatsvinden door het invullen van een – door de inspecteur ter beschikking gesteld – standaardformulier.

Daarnaast wordt bepaald dat de verklaring door de notaris aan de akte moet worden gehecht en onderdeel uitmaakt van de aangifte. De notaris wordt verplicht om in de akte – op een door de inspecteur aangegeven wijze – te vermelden dat de verklaring aan de akte is gehecht. Verder wordt geregeld dat de notaris een elektronische kopie van de verklaring aan de inspecteur moet sturen.

De staatssecretaris legt al die regels vast als het gaat om het belastingtarief van 2 procent en de startersvrijstelling, terwijl nog onduidelijk is hoe de wet precies zal uitwerken. De KNB wil weten waarom deze vrijstelling anders is dan de andere en waarom de uitvoering niet aan het notariaat en de Belastingdienst wordt gelaten. Bovendien maakt de beroepsorganisatie zich ernstig zorgen over de uitvoerbaarheid op de korte en de lange termijn voor zowel het notariaat als de Belastingdienst.

Bron: KNB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Dossiers: Prinsjesdag 2020

2

Gerelateerde artikelen