Op 8 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit gepubliceerd over de maatstaf van heffing voor de overdrachtsbelasting. Het besluit is met name van belang voor projectontwikkelaars en beleggers die betrokken zijn bij opvolgende verkrijgingen en transformaties.
In het nieuwe besluit is een aantal besluiten samengevoegd en geactualiseerd en is een aantal nieuwe goedkeuringen opgenomen. In het onderstaande zet PwC de belangrijkste wijzigingen op een rij.
Nieuwe onderdelen en toelichtingen
De belangrijkste wijzigingen zien op de verkrijging van onroerende zaken na een vorige verkrijging van dezelfde onroerende zaken door een ander. De al bestaande goedkeuring die ziet op de doorverkoop van grond met een woning in aanbouw door particulieren is naar aanleiding van jurisprudentie verduidelijkt. Deze ziet met name op het onderscheid tussen de situaties waarin er één koop-aannemingsovereenkomst is en die waarin er een afzonderlijke koopovereenkomst en een afzonderlijke aanneemovereenkomst is.
Daarnaast zijn enkele nieuwe toelichtingen opgenomen met betrekking tot opvolgende verkrijgingen. Eén van deze toelichtingen ziet op transformatiebouw die niet leidt tot vernieuwbouw. Hierbij geeft de staatssecretaris van Financiën aan op welke wijze rekening dient te worden gehouden met de bouwtermijnen.
Tot slot is in het nieuwe besluit een aantal toelichtingen opgenomen met betrekking tot de doorverkoop van onroerende zaken, waarbij de verschuldigde overdrachtsbelasting voor rekening van de uiteindelijke koper moet komen.
Opvallend is dat de staatssecretaris van Financiën aangeeft dat indien in een dergelijk geval beide leveringen op één dag plaatsvinden heffing van extra overdrachtsbelasting kan worden voorkomen door de akten in omgekeerde volgorde te verlijden.
Actualisering bestaande goedkeuringen
Naast de hiervoor genoemde wijzigingen is een aantal goedkeuringen geactualiseerd en zijn in enkele gevallen nadere voorwaarden gesteld. Dit betreft onder andere goedkeuringen bij de veiling van onroerende zaken, de (verplichtingen uit) huur en pacht, de overdracht van een onroerende zaak onder voorbehoud van huur of pacht en de verkrijging van economische eigendom gevolgd door een verkrijging van juridische eigendom of andersom.
Wat betekent het nieuwe besluit voor de praktijk?
Het besluit is met name van belang bij opvolgende verkrijgingen. De hierin gegeven toelichtingen en aanwijzingen zijn vooral relevant voor projectontwikkelaars en beleggers die betrokken zijn bij transformaties en bij afspraken over de vergoeding van door een verkopende partij betaalde overdrachtsbelasting.
Bron: PwC
5