Rechtbank Midden-Nederland gaat in zaken over de WOZ-waarde van woningen en in enkele andere zaakstromen voortaan een lager bedrag toekennen als tegemoetkoming in de rechtsbijstandskosten.

In twee uitspraken geeft de rechtbank nieuwe uitgangspunten voor de toepassing van de ‘wegingsfactor’ die wordt gebruikt bij de berekening van de proceskosten. De rechtbank gaat daarnaast een lager bedrag als schadevergoeding toewijzen als mensen te lang hebben moeten wachten op een uitspraak van de rechter. De rechtbank wijkt hiermee af van de werkwijze van de hogerberoepsrechters.

Formule voor rechtsbijstandskosten

Als iemand gelijk krijgt bij de bestuursrechter, kan diegene vragen om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten. Proceskosten zijn onder andere de kosten voor rechtsbijstand. Daarvoor geldt een wettelijk tarief van € 837 voor iedere proceshandeling die een rechtsbijstandsverlener heeft verricht, zoals het indienen van het beroepschrift en het bijwonen van de zitting. In de fase van bezwaar, dus voordat de rechter wordt ingeschakeld, is dat tarief € 296. De vergoeding wordt berekend door het tarief te vermenigvuldigen met het aantal punten voor proceshandelingen én met de wegingsfactor die van toepassing is. Die wegingsfactor brengt het gewicht van de zaak tot uitdrukking en kan variëren van 0,25 tot 2. Normaal gesproken geldt een wegingsfactor van 1.

WOZ-zaken minder ingewikkeld

Voor WOZ-zaken over de waardering van woningen zal de rechtbank voortaan een wegingsfactor van 0,5 hanteren. De rechtbank vindt deze zaken namelijk van minder groot belang en vindt ze ook minder ingewikkeld dan een gemiddelde zaak in het bestuursrecht. Om de zaakstromen onderling in de juiste verhouding te houden, past de rechtbank ook de wegingsfactor aan van zaken over niet tijdig beslissen en zaken over parkeerbelastingen. Daarvoor werd voorheen een factor van 0,5 gehanteerd, maar dat wordt voortaan 0,25.

De rechtbank zal bovendien een extra korting op de wegingsfactor toepassen als een rechtsbijstandverlener steeds dezelfde standaardstukken gebruikt. Dat gebeurt in de praktijk regelmatig. Omdat de vergoeding evenredig moet zijn met de prestatie van de rechtsbijstandsverlener, zal de rechtbank ook voor deze gevallen voortaan een wegingsfactor van 0,25 hanteren in WOZ-zaken over woningen.

Voorbeeldberekening
In de oude situatie, met wegingsfactor 1, was de vergoeding voor een gewonnen WOZ-zaak over een woning meestal € 2.266 (2 punten x € 296 voor de bezwaarfase en 2 punten x € 837 voor de beroepsfase). In de nieuwe situatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met de nieuwe wegingsfactor 0,5, zodat een bedrag van € 1.133 wordt vergoed. Als het gaat om een rechtsbijstandverlener die met standaardstukken procedeert, dan wordt met wegingsfactor 0,25 een bedrag vergoed van € 566,50.

Overschrijding redelijke termijn

Iemand die in bezwaar en beroep gaat, heeft recht op een uitspraak van de rechter binnen een 'redelijke termijn' van twee jaar. Die termijn kan soms niet worden gehaald. Daarvoor staat een standaard schadevergoeding van € 500 per half jaar. Sinds december 2022 hanteerde de rechtbank Midden-Nederland in veel uitspraken in WOZ-zaken al een vergoeding van € 50 per half jaar, omdat dat beter past bij dat soort zaken. In één van de twee uitspraken van vandaag staat dat dit het nieuwe standaardtarief wordt voor WOZ-zaken. Deze schadevergoeding staat los van de proceskosten.

De uitspraken hebben de nummers ECLI:NL:RBMNE:2023:4481 en ECLI:NL:RBMNE:2023:4482.

Bron: Rechtbank Midden-Nederland

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken

140

Gerelateerde artikelen