De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat de berekening voor het aflossen van de schuld bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voorlopig anders uitgevoerd moet worden. Voor AOW-gerechtigden betekent deze uitspraak dat het af te lossen maandelijkse bedrag lager wordt.De betrokkenen krijgen dus gelijk van de rechter.
De beslagvrije voet is dat deel van het inkomen waarop schuldeisers geen beslag mogen leggen. Op die manier kunnen ook mensen met schulden de noodzakelijke kosten van levensonderhoud betalen. Op 1 januari 2021 is de wet veranderd omdat de beslagvrije voet van mensen met schulden vaak te laag werd vastgesteld. Hierdoor hielden mensen met schulden te weinig geld over om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te betalen.
Een belangrijke wijziging is dat de beslagvrije voet is verhoogd van 90% naar 95%. Een andere belangrijke wijziging is dat mensen met schulden geen gegevens meer hoeven te verstrekken om de beslagvrije voet vast te stellen. Voor mensen met schulden klinkt een verhoging van de beslagvrije voet positief, maar in de praktijk blijkt het echter niet voor iedereen een verbetering. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel mensen met AOW.
In de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet maakt de wetgever namelijk geen onderscheid meer in leeftijdscategorieën. Dat was voorheen wel zo. De beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden was toen gekoppeld aan de voor hen geldende (hogere) bijstandsnorm. Voor AOW-gerechtigden is het zo dat 90 procent van de oude norm (dus voor de wetswijziging) vaak leidt tot een hogere beslagvrije voet dan 95 procent van de huidige norm.
Sinds de wetswijziging ontvangen de betrokkenen maandelijks minder AOW. De SVB gebruikt namelijk het volledige deel bóven de beslagvrije voet om de schuld van betrokkenen bij de SVB af te lossen. De SVB is dat verplicht volgens de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen (de Regeling). Voor veel mensen met AOW levert dit financiële problemen op. Zij houden minder geld over, terwijl hun kosten voor levensonderhoud niet zijn gedaald.
De SVB heeft de minister geïnformeerd dat de negatieve effecten voor AOW-gerechtigden groter zijn dan de wetgever vooraf had ingeschat. Vanwege deze ongewenste en onvoorziene effecten heeft de minister in een kamerbrief van 21 december 2022 toegezegd om wetgeving voor te bereiden om deze negatieve effecten aan te pakken. Maar deze wetgeving is nog in voorbereiding en biedt daarom nog geen oplossing voor betrokkenen en andere AOW-gerechtigden.
De CRvB stelt de betrokkenen in het gelijk (ECLI:NL:CRVB:2024:1) en oordeelt dat de artikelen 3 en 4, tweede lid, van de Regeling 'buiten toepassing worden gelaten'. Met andere woorden: zolang de wetgever geen oplossing heeft voor de negatieve effecten van de Regeling, mag de SVB de Regeling niet meer toepassen bij het verrekenen van een schuld met AOW. De CRvB oordeelt dat de SVB kan uitgaan van een beslagvrije voet van 95% van de voor AOW-gerechtigden geldende bijstandsnorm. Voor AOW-gerechtigden betekent dit dat hun aflossingscapaciteit lager wordt, dus dat zij meer geld overhouden om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te betalen.
Bron: CRvB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Invordering, Insolventierecht