Een man koopt twee woningen met de bedoeling deze te slopen en vervolgens over te gaan tot nieuwbouw van één woning. De rechter oordeelt dat de eigenwoningregeling niet van toepassing is zolang er geen concrete stappen zijn gezet waaruit in redelijkheid blijkt dat de bouwwerkzaamheden binnen afzienbare tijd gaan beginnen.
De feiten in deze zaak zijn als volgt. Een man koopt in 2009 twee woningen. Hij heeft het plan om de woningen te laten slopen en op het grondstuk een nieuwe eigen woning te laten bouwen. Als gevolg van problemen met het bestemmingsplan van de gemeente en de langdurige bezwaarprocedure kunnen de sloopwerkzaamheden pas in juli 2015 starten.
Nadat sloop en bodemsanering zijn voltooid, starten de bouwwerkzaamheden in 2016. De bouwwerkzaamheden moeten echter al snel worden gestaakt omdat de gemeente renovatiewerkzaamheden moet uitvoeren waardoor bouwverkeer onmogelijk is.
De man brengt de betaalde hypotheekrente over de jaren 2013 en 2014 in aftrek bij zijn aangifte inkomstenbelasting in de gedachte dat er sprake is van een woning in aanbouw. De inspecteur corrigeert de aangifte. De man is het hier niet mee eens en legt de zaak voor aan de rechter.
In eerste aanleg stelt Rechtbank Den Haag de inspecteur in het gelijk. De man gaat in beroep. Hof Den Haag is van mening dat er in 2013 en 2014 nog geen sprake is van een woning in aanbouw. De man slaagt er namelijk niet in om aannemelijk te maken dat er in 2013 en 2014 voldoende concrete stappen zijn gezet waaruit blijkt dat bouwkundige werkzaamheden binnen afzienbare tijd zouden beginnen. Dat is volgens de rechter pas het geval bij de start van de sloopwerkzaamheden in 2015.
Belang voor de praktijk
In art. 3.111 Wet IB 2001 is gedefinieerd wat er onder een eigen woning moet worden verstaan. In het derde lid is opgenomen dat een woning ook wordt aangemerkt als eigen woning als een belastingplichtige aannemelijk maakt dat de woning ‘in aanbouw is’ en uitsluitend bestemd voor eigen bewoning in het kalenderjaar of in een van de daaropvolgende drie jaren.
Verder bepaalt art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001 dat er sprake is van een woning in aanbouw in het geval van een bouwkavel waarbij concrete stappen zijn gezet voor het in gang zetten van bouwkundige werkzaamheden voor de realisatie van een eigen woning. Zodra de bouwkundige werkzaamheden zijn gestart, wordt aangenomen dat de concrete stappen in ieder geval zes maanden voor de start van de bouwkundige werkzaamheden zijn gezet.
Welke stappen als voldoende concrete stappen moeten worden aangemerkt is ter beoordeling aan de inspecteur. Bij een nieuwbouwwoning is dat in ieder geval vanaf het moment van sluiten van de koop-/aannemingsovereenkomst. In andere gevallen volgt uit de fictie van art. 3.111 lid 3 Wet IB 2001 dat ook sprake is van een woning in aanbouw vanaf de periode die aanvangt zes maanden voorafgaande aan de feitelijke start van de bouwwerkzaamheden.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling.
Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting