De dochter van een uitgezonden beroepsmilitair bewoont het appartement van de echtgenote van haar vader. Het appartement staat te koop. De bewoning wordt gedoogd. Daarmee staat de woning niet leeg. De woning is geen eigen woning, aldus Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De zaak (15 augustus 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3694) verloopt als volgt. Een beroepsmilitair is uitgezonden naar het buitenland. Hij woont daar, samen met zijn echtgenote. De echtgenote heeft een appartement in Utrecht. Dit appartement staat te koop. De dochter van de beroepsmilitair gaat in Utrecht studeren. Zij bewoont het appartement van 9 augustus 2013 tot 4 april 2016. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de woning kwalificeert als eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de te koop staande woning niet leeg staat. De bewoning door de dochter wordt gedoogd. Zij fungeert niet als een kraakwacht, zoals haar vader heeft betoogd. Nu de woning niet leeg staat is toepassing van de eigenwoningfictie van art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001 niet aan de orde.

Belang voor de praktijk

Een voormalige eigen woning/hoofdverblijf die leeg staat en voor verkoop bestemd is, kan tijdelijk worden aangemerkt als eigen woning. We hebben het hier over de verhuisregeling van art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001. In deze zaak oordeelt de rechtbank dat de woning niet leeg staat. De woning kan daarmee niet kwalificeren als eigen woning. Andere fictieregelingen zijn evenmin aan de orde.

Een andere fictieregeling die aan de orde had kunnen zijn is de zogeheten uitzendregeling (art. 3.111 lid 6 Wet IB 2001). Daarvoor is nodig dat de dochter voor de uitzending ook al in de woning woonde en tot het huishouden van haar vader en zijn echtgenote behoorde. Uit de vaststaande feiten blijkt dat dit niet het geval is.

De uitzendregeling is minder aantrekkelijk dan de verhuisregeling. Bij de verhuisregeling wordt er geen eigenwoningforfait berekend terwijl er bij de uitzendregeling een verhoogd eigenwoningforfait van 1,05% wordt gehanteerd. De uitzendregeling is overigens de enige eigenwoningfictie waar je in de aangifte een beroep op moet doen. Alle andere eigenwoningficties gelden automatisch. Je kunt er bij uitzending dus ook voor kiezen om de woning in box 3 te laten vallen.

Als een werknemer is uitgezonden en hij laat een kraakwacht in de woning wonen, dan hoeft dat niet aan toepassing van de uitzendregeling in de weg te staan. Er zijn hierover een aantal gerechtelijke uitspraken gedaan (zie o.a. Hoge Raad 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA2316). Die gaan allemaal over kraakwachtsituaties bij toepassing van de uitzendregeling. In deze zaak probeerde de beroepsmilitair de kraakwachtuitzondering ook van toepassing te laten zijn op de verhuisregeling van art. 3.111 lid 2 Wet IB 2001. De rechtbank geeft aan dat deze uitzondering ook bij toepassing van de verhuisregeling kán gelden, alleen niet in deze zaak.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

7

Gerelateerde artikelen