De woningwaardegrens van de startersvrijstelling overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar € 440.000. In 2022 bedraagt de startersvrijstelling ongewijzigd € 400.000.
Dat blijkt uit de Bijstellingsregeling indirecte belastingen en de Provinciewet. Met ingang van 1 januari 2021 bevat art. 15 lid 1 onderdeel p Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) een vrijstelling overdrachtsbelasting voor 'starters' op de woningmarkt. De vrijstelling kan bij de verkrijging van een woning eenmalig worden toegepast door een meerderjarige verkrijger die jonger is dan vijfendertig jaar. Voorwaarde is dat de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf wordt gebruikt en de verkrijger dit voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk verklaart. Met ingang van 1 april 2021 geldt de vrijstelling voor een woningwaarde van maximaal € 400.000.
Art. 15 lid 10 WBR bepaalt dat de voor de startersvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel p WBR per 1 april 2021 geldende woningwaardegrens jaarlijks - bij de aanvang van het kalenderjaar - wordt aangepast aan de ontwikkeling in de landelijk gemiddelde WOZ-waarde. De gewijzigde waarde wordt een jaar van tevoren bij ministeriële regeling bekend gemaakt en gaat dus gelden met ingang van 1 januari van het volgend
kalenderjaar.
Door de indexering wordt de woningwaardegrens, die in 2021 is vastgesteld op € 400.000, per 1 januari 2023 verhoogd naar € 440.000.
Belang voor de praktijk
Eind 2021 is de gemiddelde koopsom van een woning gestegen tot € 410.000. De verwachting is dat de stijging in 2022 afvlakt maar toch ten minste 10% zal bedragen. Starters die er ondanks de krapte op de woningmarkt in slagen om een ‘gemiddelde’ woning te bemachtigen zullen in 2022 alsnog geconfronteerd worden met overdrachtsbelasting als de waarde meer bedraagt dan € 400.000. Het lijkt erop dat de wetgever bij het vaststellen van de vrijstelling voor 2022 geen rekening heeft gehouden met de explosieve stijging van de huizenprijzen. Dit jaar blijft de woningwaardegrens immers € 400.000.
Bron: Legal, Compliance & Tax Nationale-Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer