Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht 50% van de winst aan X heeft toegekend. Het staat namelijk vast dat X een leidende rol binnen de groep speelde.

X is door de rechter veroordeeld voor de handel in en verkoop van merkvervalste kleding, tassen, parfum en schoenen. Naar aanleiding van het strafrechtelijke onderzoek, en het door de inspecteur uitgevoerde onderzoek, legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. X is het niet eens met de aan hem opgelegde aanslagen. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in de periode 2009-2011 substantiële inkomsten uit de handel in merkvervalste producten heeft genoten. Verder merkt de rechtbank op dat de inspecteur de winst weliswaar heeft vastgesteld met toepassing van de kostenaftrekuitsluiting, maar vervolgens de winst fors naar beneden heeft bijgesteld, zodat er geen sprake meer is van onverkorte toepassing van de kostenaftrekuitsluiting. De aanslagen blijven in stand. In hoger beroep voert X aan dat de winst gelijkelijk moet worden verdeeld over de deelnemers.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht 50% van de winst aan X heeft toegekend. Volgens het hof staat namelijk vast dat bij de verkoop een marge werd gehanteerd en dat X een leidende rol binnen de groep speelde. Ten aanzien van de aftrek van de kosten wijst het hof op art. 3.14 lid 5 Wet IB 2001. Op grond van deze bepaling wordt namelijk de som van de kosten en lasten die verband houden met misdrijven die in aanmerking zijn genomen bij het bepalen van de winst in de vijf jaren die voorafgaan aan het jaar van de veroordeling, gerekend tot de positieve voordelen van de winst uit onderneming van het jaar van de veroordeling. De aanslagen zijn dan eerder te laag dan te hoog.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet inkomstenbelasting 2001 3.14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 3 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen