A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. X bv houdt 33,33% van de aandelen in C bv. De overige aandelen C bv zijn, middellijk, in handen van de broer en zus van A. C bv houdt de aandelen in F bv, die een vakantiepark met een camping en jachthaven exploiteert. In 2009 verkoopt X bv de aandelen C bv. Hierbij wordt overeengekomen dat A betrokken zal blijven bij de onderneming en zijn kennis zal overdragen tot uiterlijk 30 september 2010. X bv en F bv sluiten een managementovereenkomst. Vervolgens stellen X bv, F bv en A een vaststellingsovereenkomst op, waarin wordt bepaald dat A zich onthoudt van het verrichten van werkzaamheden. In 2009 ontvangt X bv € 42.000 van F bv en in 2010 € 54.000. In geschil is of de bedragen die X bv van F bv heeft ontvangen zijn aan te merken als een managementvergoeding of als voordelen uit hoofde van een deelneming.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de van F bv ontvangen bedragen niet zijn aan te merken als voordelen uit hoofde van een deelneming. Uit de managementovereenkomst blijkt dat F bv maandelijks € 6000 zou betalen aan X bv. A zou daarvoor bepaalde werkzaamheden (blijven) verrichten in het kader van kennisoverdracht en het uitvoeren van beheerderstaken. Dit strookt ook met de BTW-aangiften waarin de maandelijkse betalingen als omzet zijn verantwoord. Dat A op grond van de vaststellingsovereenkomst wordt vrijgesteld van het uitvoeren van de opdracht, doet daar niet aan af. Ook kan hieruit niet worden afgeleid dat een aanpassing van de koopprijs is beoogd. Indien dat het geval was, had het volgens het hof voor de hand gelegen om dit in de vaststellingsovereenkomst, bij wijze van addendum op de koopovereenkomst, tot uitdrukking te brengen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 31 december