Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de belastingvrijstelling van art. 14 lid 1 EG-richtlijn 92/12 niet van toepassing is op de entrepothouder die verantwoordelijk is voor de betaling van de accijns. Dit geldt ook wanneer sprake is van een onttrekking aan de schorsingsregeling die het gevolg is van een onrechtmatige handeling.
Het Italiaanse KRI SpA is actief in de opslag en het vervoer van aardolieproducten. Vanuit haar belastingentrepot in Italië verzendt KRI minerale oliën onder schorsing van accijns naar het Sloveense BMB Projekt d.o.o. Uit een door de Italiaanse Belastingdienst uitgevoerde controle blijkt dat de administratie niet sluitend is en dat niet wordt bewezen dat de minerale oliën buiten Italië tot verbruik zijn uitgeslagen. Omdat het niet mogelijk is om de plaats te bepalen waar de minerale oliën op onregelmatige wijze tot verbruik zijn uitgeslagen, is de Belastingdienst van mening dat deze onregelmatigheden op het Italiaanse grondgebied hebben plaatsgevonden. KRI is het niet eens met de terugvordering van de accijns. De Italiaanse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de belastingvrijstelling van art. 14 lid 1 EG-richtlijn 92/12 niet van toepassing is op de entrepothouder die verantwoordelijk is voor de betaling van de accijns. Dit geldt ook wanneer sprake is van een onttrekking aan de schorsingsregeling die het gevolg is van een onrechtmatige handeling. Dit geldt zelfs wanneer de entrepothouder op geen enkele wijze op de hoogte is van die onrechtmatige handeling, die uitsluitend aan een derde kan worden toegerekend, en hij er terecht op vertrouwt dat het product onder schorsing van accijns regelmatig in het verkeer is gebracht.
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen, Europees belastingrecht
Editie: 11 september
Informatiesoort: VN Vandaag
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie