Belanghebbende, X, werkt voor Z nv. In de jaren 2004-2006 koopt hij, via het Participatieplan werknemers, certificaten van aandelen in Z nv. Op grond van het participatieplan geldt een blokkeringsperiode van drie jaar. In de driejaarsperiode kunnen de certificaten alleen bij uit dienst treden aan Z nv worden verkocht, tegen een vooraf bepaalde prijs (de defungeringsregeling). De dienstbetrekking van X eindigt per 1 december 2009, binnen de driejaarsperiode. Hij verkoopt daarom 22.074 certificaten Z nv aan Z nv. Het verlies merkt hij in zijn IB-aangifte aan als negatief loon. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X de certificaten in de privésfeer heeft verkregen, en niet in de loonsfeer. De rechtbank wijst er hierbij op dat de overeenkomst waarbij X de certificaten heeft verkregen geen deel uitmaakte van de arbeidsovereenkomst tussen X en Z nv. Het verlies is door X dan ook geleden als certificaathouder, en niet als werknemer. Het verlies vormt dan geen negatief loon. Het gelijk is aan de inspecteur. Hof Amsterdam oordeelt dat er geen sprake is van een verlies dat geheel en rechtstreeks zijn oorzaak vindt in de dienstbetrekking. Het verlies kan dan ook niet als negatief loon worden aangemerkt. Het hof verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 5 februari 2010, nr. 08/04988, BNB 2010/165. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de certificaten van de aandelen in de privésfeer en niet in de loonsfeer zijn verkregen. Volgens de A-G is er dan geen sprake van negatief loon. De A-G acht hierbij niet van belang dat X door de defungeringsregeling een resultaat op de aandelen heeft behaald dat ongunstiger is dan het resultaat dat hij zou kunnen hebben behaald als hij niet aan de defungeringsregeling zou zijn gebonden, en de aandelen tegen marktprijs verkocht hadden kunnen worden. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 22 september