Advocaat-generaal Valk adviseert de Hoge Raad het tweede wrakingsverzoek van X buiten behandeling te stellen.
X stelt cassatieberoep in bij de Hoge Raad tegen een uitspraak van de rechtbank op verzet in een zorgtoeslagzaak. X vraagt in haar beroepschrift om een termijn voor aanvulling of uitwerking van de gronden. Zij krijgt geen reactie, maar op 7 oktober 2021 bericht de Hoge Raad haar wel dat op vrijdag 21 oktober 2021 arrest zal worden gewezen. Daarop besluit X een wrakingsverzoek in te dienen, dat door de Hoge Raad wordt afgewezen (HR 1 april 2022, V-N 2022/16.10). De aankondiging van een arrest terwijl nog geen gronden zijn ingediend, is geen reden tot wraking. Vervolgens stelt de Hoge Raad X in de gelegenheid om alsnog de gronden in te dienen en het griffierecht te voldoen. X maakt daarvan geen gebruik, waarna de Hoge Raad op 22 september 2022 aankondigt dat op 30 september 2022 uitspraak zal worden gedaan in de hoofdzaak. X dient daarop opnieuw een wrakingsverzoek in.
Advocaat-generaal Valk adviseert de Hoge Raad het tweede wrakingsverzoek van X buiten behandeling te stellen. Voor twee van de drie raadsheren geldt de regel van art. 8:16 lid 4 Awb: omdat het nieuwe tegen hen gerichte verzoek om wraking geen nova vermeldt, wordt het niet in behandeling genomen. Voor de derde raadsheer is volgens de A-G evident sprake van misbruik van procesrecht. Ook in zoverre kan het verzoek daarom buiten behandeling worden gesteld, zonder voorafgaande behandeling ter zitting.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:16
Algemene wet bestuursrecht 8:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)