Belanghebbende, de heer X, is in de periode 1996–2001 directielid van zijn werkgever. In 2001 wordt X door zijn werkgever ontslagen. De civiele rechter bepaalt in 2009 dat het aan X toekomende winstaandeel over 2000 ad € 126.423 als achterstallig loon moet worden uitbetaald. Bij de uitbetaling in 2009 houdt de ex-werkgever € 65.740 aan loonheffing in. X heeft in 2001 tot en met 2009 in totaal € 50.872 aan advocaatkosten betaald. In geschil is of X de advocaatkosten in dat jaar kan aftrekken of anderszins mag verrekenen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de kosten niet als beroepskosten in aftrek kan brengen en dat X de kosten evenmin als negatief loon in aanmerking mag nemen. X stelt vergeefs dat de ex-werkgever een deel van het bedrag had kunnen uitbetalen als een onbelaste onkostenvergoeding. De civiele rechter heeft namelijk beslist dat het bedrag moest worden uitbetaald als achterstallig loon. Van negatief loon is ook geen sprake, aangezien X niks heeft terugbetaald aan zijn ex-werkgever. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Wet op de loonbelasting 1964 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 augustus