De Hoge Raad oordeelt dat de door het hof gehanteerde pro-rata-berekening correct is.

Belanghebbende (stichting X) is een regionaal opleidingscentrum dat middelbaar beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs verzorgt in diverse schoolgebouwen. Zij maakt kosten voor het onderhoud, het schoonhouden, de beveiliging, de verwarming en de verlichting van de schoolgebouwen. In elk schoolgebouw is een kantine met een keuken. In geschil is in hoeverre de voorbelasting moet worden toegerekend aan de aan de btw onderworpen prestaties van belanghebbende, met name aan de levering van spijzen en dranken in de kantine. Hof 's-Hertogenbosch beschouwt belanghebbende voor het volwassenenonderwijs en de overige (niet-onderwijs)activiteiten als btw-ondernemer maar niet voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het hof oordeelt dat de algemene kosten naar inkomsten moeten worden gesplitst in een gedeelte dat betrekking heeft op de niet-economische activiteiten (het verstrekken van middelbaar beroepsonderwijs) van belanghebbende en een gedeelte dat betrekking heeft op haar overige activiteiten. Het hof past vervolgens de pro-rata-methode toe en stelt de inspecteur in het gelijk.

De Hoge Raad oordeelt dat de door het hof gehanteerde pro-rata-berekening correct is. De Hoge Raad acht daarbij onder andere van belang dat het werkelijk gebruik van de kantines niet aan de hand van objectief en nauwkeurig vast te stellen gegevens is af te leiden. Volgens de Hoge Raad moest het hof dan ook bij de splitsing van de onderwerpelijke btw naar belast en vrijgesteld gebruik van de goederen en diensten uitgaan van de pro-rata-methode. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 november

36

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen