Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat belanghebbende geen recht op BTW-aftrek heeft. De gestelde omzet is niet aannemelijk vanwege verklaringen van verschillende ‘afnemers’. Verder ontbreken facturen. De vergrijpboeten zijn passend en geboden.

Belanghebbende exploiteert vanaf 2009 een eenmanszaak. De activiteiten bestaan uit ontruimings- renovatie- en opknapwerkzaamheden. In mei 2012 gaat de onderneming als bv verder. Belanghebbende rapporteert omzet-verlegd en aftrekbare voorbelasting in de BTW-aangiften. Na een boekenonderzoek weigert de Belastingdienst de BTW-aftrek wegens gebrek aan activiteiten sinds 2011 en omdat er geen administratie is overgelegd ter onderbouwing.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant gelooft niet dat belanghebbende in 2011 en 2012 belaste activiteiten heeft verricht. De opgevoerde afnemers verklaren namelijk dat belanghebbende geen werkzaamheden uitvoert en ook geen facturen uitreikt. Belanghebbende heeft geen onderbouwing voor de stelling dat deze verklaringen niet betrouwbaar zijn. Verder is geen administratie overgelegd waaruit het recht op BTW-aftrek blijkt. De verzuimboete van 10% voor het jaar 2010 is terecht opgelegd, omdat er geen sprake is van avas. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 zijn terecht vergrijpboeten opgelegd. De boetes van 50% zijn verminderd vanwege slechte financiële omstandigheden bij belanghebbende. De rechtbank vermindert boetes wel vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Tot slot heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 december

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen