Belanghebbende, X, dient een wrakingsverzoek in tegen een raadsheer van Hof Den Haag. Dit omdat het hof zijn verzoek om uitstel van de zitting niet heeft gehonoreerd.
De wrakingskamer van Hof Den Haag oordeelt dat de onvrede over een procedurele beslissing van de belastingrechter geen reden kan zijn voor wraking. Dit is alleen anders indien de procedurele beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat het hof jegens X een vooringenomenheid koestert, althans dat bij X devrees voor een dergelijke vooringenomenheid naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is. Die uitzondering doet zich hier niet voor. Daarom verklaart de wrakingskamer het verzoek van X kennelijk ongegrond. Omdat X voor de tweede maal een wrakingsverzoek heeft ingediend wegens onvrede over het niet honoreren van een uitstelverzoek, is er sprake van misbruik van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. De wrakingskamer bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:15