Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv met het verstrekken van de lening een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. E bv had ten tijde van de aankoop van het landgoed namelijk slechts een beperkt eigen vermogen en geen inkomsten.

A houdt de aandelen in X bv en E bv. E bv koopt in 2008 voor € 1,2 mln een landgoed. De aankoop is gefinancierd door D bv, een gevoegde dochter van A bv. E bv wil een snelle verkoopwinst behalen met het landgoed, of gebruiken voor de bouw van een landhuis voor A. Na de aankoop wordt het landgoed daarom direct weer te koop gezet. In haar VPB-aangifte 2012 waardeert X bv de vordering op E bv af met € 680.000, omdat de waarde van het landgoed in 2013 is geschat op € 650.000. De inspecteur accepteert de afwaardering echter niet, omdat er volgens hem sprake is van een onzakelijke lening.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv met het verstrekken van de lening een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De rechtbank overweegt daarbij dat E bv ten tijde van de aankoop van het landgoed een beperkt eigen vermogen had en geen inkomsten. Verder merkt de rechtbank op dat het landgoed de enige bezitting van E bv is, en dat het geheel door D bv is gefinancierd. Volgens de rechtbank draagt D bv dan ook het volledige risico op het welslagen van de investering. Ook zijn nauwelijks zekerheden verstrekt. Aan de verstrekte positieve/negatieve hypotheekverklaring is volgens de rechtbank slechts beperkte zekerheid te ontlenen. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen