X is eigenaar van een perceel van ruim 13 hectare bestaande uit enkele delen bos, ruige delen/bosranden met struweel, een verpachte akker en enkele akkerdelen die bij X in eigen beheer zijn. Het perceel is gelegen in het gebied van het Waterschap Rijn en IJssel en wordt beheerd volgens het beheertype N12.05 ‘Kruiden- en faunarijke akkers'. De heffingsambtenaar van Lococensus heeft voor de watersysteemheffing de verpachte akker en de akkerdelen aangemerkt als ‘ongebouwd overig'. X stelt dat de akkerdelen die bij haar in eigen beheer zijn, aangemerkt moeten worden als natuurterrein.
Rechtbank Zwolle-Lelystad oordeelt dat de akkerdelen die bij X in beheer zijn, niet aangemerkt kunnen worden als natuurterrein. Noch het beheer, noch de inrichting ervan is immers geheel of nagenoeg geheel en duurzaam afgestemd (90% of meer) op het behoud of de ontwikkeling van natuur. Wil er dus sprake zijn van een natuurterrein, dan moet de inrichting en het beheer van het in geschil zijnde gedeelte van het perceel slecht beperkt, namelijk minder dan 10% zijn afgestemd op andere doelstellingen dan het behoud of de ontwikkeling van natuur. Uit een notitie van Tauw blijkt dat de mogelijkheden voor agrarische productiviteit bij normaal agrarisch gebruik binnen het beheertype met 40% ruimschoots groter zijn dan 10% van de productiviteit bij normaal agrarisch gebruik. Het door X overgelegde rapport van Alterra doet geen uitspraak over de agrarische mogelijkheden van de grond. De rechtbank verklaart gelet op al het voorgaande het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zwolle, Rechtbank Zwolle-Lelystad
Editie: 13 november