Belanghebbenden zijn eigenaren en gebruikers van varkensbedrijven c.q. een gemengd bedrijf (melkvee en varkens). In geschil is de WOZ-waardering 2016. Belanghebbenden voeren aan dat de Taxatiewijzer 2016 (waardepeildatum 1 januari 2015), vanwege de slechte situatie in de varkenshouderij, op pag. 169 een alternatieve berekeningswijze voorschrijft. Deze alternatieve berekeningswijze houdt in dat bij varkensbedrijven met een omvang van meer dan 1500 m² aan varkensstallen een optelsom van alle deelobjecten in TIOX niet meer voldoet. De waarde van het varkensbedrijf (dus met inbegrip van een eventuele bedrijfswoning, bijgebouwen, mestkelders en ondergrond) wordt dan bepaald aan de hand van de totale oppervlakte van de aanwezige varkensstallen, vermenigvuldigd met een eenheidsprijs per vierkante meter.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk maakt dat de alternatieve berekeningswijze voor varkensbedrijven met een omvang van meer dan 1500 m² buiten toepassing moet blijven. De heffingsambtenaar stelt dat de analyse van de aan de taxatiewijzer ten grondslag liggende verkoopcijfers van varkensbedrijven onjuist is, maar maakt dat niet inzichtelijk. Evenmin is inzichtelijk geworden dat met een optelsom van alle deelobjecten in TIOX, indien daarbij de (deels) afwijkende kengetallen van de taxateur van de gemeente worden gehanteerd wél tot een marktconforme waarde wordt gekomen. Belanghebbenden echter maken ook niet de door hen bepleite waarden aannemelijk. De rechtbank bepaalt de waarden van de varkensbedrijven in goede justitie. Bij de proceskostenvergoeding houdt de rechtbank rekening met samenhang tussen acht zaken (van verschillende belanghebbenden, maar behandeld door dezelfde gemachtigde).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Dossiers: Agro
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant