Belanghebbende, X vof, exploiteert een apotheek. Tesamen met vijf huisartsen zetelt X vof in een gezondheidscentrum dat zij en de huisartsen elk voor een deel huren. Het pand is casco door de verhuurder opgeleverd. X vof bekostigt de volledige inrichting van het pand. Alle facturen zijn aan haar gericht. In geschil is of X vof terecht alle voorbelasting ter zake van de inrichting heeft afgetrokken. Rechtbank Den Haag stelt X vof in het gelijk. Volgens Hof Den Haag waren de huisartsen echter ook partij bij de inrichting. Tussen hen en de dienstverrichters hebben rechtsbetrekkingen bestaan, aangezien de huisartsen ook deel namen aan het overleg over de inrichting. Zelfs al zou X vof de afnemer van het geheel van de prestaties zijn, dan nog zou aftrek deels bij haar ook zijn uitgesloten omdat sprake zou zijn van een relatiegeschenk of andere gift in de zin van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA) 1968. X vof gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Van Hilten is van mening dat de prestaties van de ondernemers die de inrichting hebben uitgevoerd aan X vof zijn verricht. Hun facturen zijn namelijk aan X vof gericht, zijn door X vof betaald en de werkzaamheden zijn kennelijk in opdracht van X vof verricht. Het maakt volgens de A-G niet uit dat de prestaties (mede) ten goede komen aan de huisartsen, of zelfs in volstrekt overwegende mate het belang van hen zouden dienen. Het oordeel van het hof dat de prestaties door de huisartsen zijn afgenomen, getuigt dus van een onjuiste rechtsopvatting of is zonder nadere motivering onbegrijpelijk. Aannemende dat de kosten niet uit vrijgevigheid door X vof zijn bekostigd, maar uit zakelijke overwegingen (meer omzet), is het BUA 1968 niet van toepassing. De vraag of de constructie misbruik van recht is, moet eventueel nog na verwijzing aan de orde komen. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van X vof.
Wetsartikelen:
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 I
Wet op de omzetbelasting 1968 16
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 27 november