Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan niet ingaan op de individuele (ook fiscale) arbeidsrechtelijk positie van Uber-chauffeurs, maar schrijft dat een goede afbakening tussen werknemers en zelfstandigen in het algemeen wel prioriteit heeft van het kabinet. Dat staat in zijn antwoord op Kamervragen.

In algemene zin ervaren opdrachtgevers en hun opdrachtgevers op dit moment onvoldoende duidelijkheid in welke gevallen er sprake is van een dienstbetrekking. Het kabinet vindt het belangrijk dat zij meer duidelijkheid krijgen. Dit geldt ook voor platformorganisaties en chauffeurs. Dat antwoordt minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op Kamervragen over de, ook fiscale, behandeling van Uber-chauffeurs.

Het kabinet voert een breed gesprek met relevante veldpartijen over de wijze waarop zij werken en in hoeverre bepaalde werkwijzen zich al dan niet lenen buiten dienstbetrekking te werken. Daarnaast wordt op dit moment de webmodule verder uitgewerkt die een extra hulpmiddel moet zijn om duidelijkheid te geven over de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. Na de zomer komt het kabinet met een reactie op het advies van de Commissie Regulering van werk (Commissie Borstlap). Deze Commissie heeft begin 2020 advies uitgebracht over de werking van de huidige arbeidsmarkt.

Op de positie van individuele Uber-chauffeurs gaat de minister niet in. De Belastingdienst kijkt niet specifiek doelgroepgericht naar zzp-constructies bij taxichauffeurs. En er bestaat geen lijst met aangemerkte bedrijven/sectoren die mogelijk kwaadwillend optreden. Een uitspraak van de hoogste Franse rechter, het Hof van Cassatie, over de platformorganisatie Uber is niet zonder meer toe te passen op de Nederlandse situatie.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Editie: 10 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen