X2 bv koopt eind 2009 in Duitsland een personenauto met een km-stand van 100. Op 26 november 2009 was voor de auto een Duits kenteken afgegeven. X2 bv brengt de auto over naar Nederland en doet op 1 februari 2010 BPM-aangifte. De km-stand is dan 182. Volgens de aangifte is zij € 21.394 aan BPM verschuldigd. De inspecteur stelt echter dat de auto nieuw is en dat X2 bv € 24.037 is verschuldigd. Er wordt daarom nog vóór de registratie een naheffingsaanslag opgelegd. Rechtbank Breda stelt de inspecteur in het gelijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de BPM materieel niet eerder is verschuldigd dan op het moment van de registratie. De naheffingsaanslag wordt vernietigd. De Hoge Raad (28 juni 2013, nr. 12/01736) oordeelt dat de inspecteur de te weinig geheven BPM kan naheffen voor zover het bedrag dat is betaald, minder is dan het bedrag dat behoorde te zijn betaald, ook reeds voordat de registratie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Volgt verwijzing voor de vraag of de auto nieuw is. Hof Arnhem-Leeuwarden constateert dat eerder een Duits kenteken voor de auto is afgegeven, zodat de auto op grond van de destijds geldende paragraaf 7.5.2 van de Leidraad BPM 2006 kan worden aangemerkt als een gebruikte auto in de zin van de Wet BPM 1992. De naheffingsaanslag wordt vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat een eerdere toekenning van een kenteken volstaat om een personenauto als gebruikt aan te merken in de zin van art. 10 lid 1 Wet BPM 1992. De Staatssecretaris beroept zich ten onrechte op onderdeel 3.3.3 van HR 29 mei 2009, nr. 08/00824, V-N 2009/28.18. In dat arrest overwoog de Hoge Raad weliswaar dat voor de toepassing van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU het bepaalde in de Leidraad BPM 2006 niet van belang is, maar de feiten lagen daar anders. In geschil was toen namelijk dat de belanghebbende een hogere waardedruk wenste dan uit de afschrijvingstabel volgde. Bij zijn verwijzing naar het arrest nr. 08/00824 miskent de Staatssecretaris dus dat het in dat geval niet ging om een situatie waarop het bepaalde in paragraaf 7.5.2 Leidraad BPM 2006 het oog heeft. Het incidentele beroep in cassatie van X2 bv is gegrond vanwege een rekenfout in de proceskostenveroordeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 februari