Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ten onrechte in 2006 een bedrag belast in verband met de beëindiging van de terbeschikkingstelling van de landerijen van een vrouw aan haar echtgenoot-agrariër. Het hof acht het aannemelijk dat de tbs al in 2005 bij de verpachting van de landerijen aan maatschap C is geëindigd.
Belanghebbende, mevrouw X, is onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met agrariër Y. Y is voor de exploitatie van zijn onderneming afhankelijk van de grond die X aan hem in gebruik heeft gegeven. Y eindigt op 1 maart 2006 zijn eenmanszaak. In de aangifte IB 2006 geeft X een negatief bedrag aan van € 49.325 in verband met de beëindiging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de grond. Daarbij gaat ze uit van de waarde in verpachte staat van de grond (op 1 januari 2001 en 1 maart 2006). De inspecteur gaat echter uit van de waarde vrij op 1 maart 2006 en berekent de ROW op € 771.675. Als rechtbank Leeuwarden hem hierin steunt, gaat X in hoger beroep. Voor het hof stelt X voor het eerst dat de tbs van de landerijen al in 2005 is geëindigd, omdat maatschap C de landerijen vanaf 1 januari 2006 van X zou pachten op grond van een 2006 notarieel verleden en door de Grondkamer Noord goedgekeurd pachtcontract.
Hof Arnhem-Leeuwarden geeft aan dat voor de beëindiging van een tbs de contractueel bepaalde ingangsdatum van de nieuwe pachtovereenkomst niet altijd bepalend hoeft te zijn. Maar het hof vindt het aannemelijk dat de tbs van de grond door X aan Y uiterlijk op 31 december 2005 is geëindigd, omdat vaststaat dat maatschap C de grond al in 2005 in gebruik heeft genomen, de pachtovereenkomst vanaf 1 januari 2006 is gaan gelden en aan X voor het hele jaar 2006 pacht is betaald. De inspecteur bewijst niet dat dat de ingebruikgeving van de landerijen aan maatschap C in 2005 door Y in het kader van diens onderneming heeft plaatsgevonden, aldus het hof. Ter zitting bij het hof beroept de inspecteur zich met succes op interne compensatie en oordeelt het hof dat de landerijen in 2006 tegen de waarde in verpachte staat tot de rendementsgrondslag van box III behoren. Het hof verklaart het beroep van X gegrond.
1